Col de la Colombière

Hij is 16,2 kilometer lang en overbrugt 1.111 hoogtemeters met een gemiddeld stijgingspercentage van 8%. De laatste twee kilometer gaan zelfs met 11 tot 12% omhoog. Dat las ik pas achteraf op internet. Had ik dat van tevoren geweten, dan had ik waarschijnlijk andere keuzes gemaakt.

Het begon eigenlijk al niet geweldig met mijn fiets op vakantie. Het was de eerste keer dat ik mijn fiets meenam, en ik wist dat ik hem goed moest poetsen en controleren voor vertrek. Ik had best vertrouwen in mijn fiets, al had ik de laatste keer gemerkt dat het vastklikken met mijn pedalen wat stroef ging. Ach, dat zou ik wel overleven.

We zetten mijn fiets op de fietsendrager en ik had er geen moment twijfels over dat hij zou blijven zitten. Gelukkig ging dat ook goed, maar bij aankomst schakelde mijn fiets niet meer. Hoe dat kon? Ik had hem niet opgeladen. Alles wat opgeladen moest worden, had ik keurig opgeladen; de fietspomp, de lampjes alles behalve mijn schakelsysteem. Serieus, waarom moeten tegenwoordig zoveel dingen opgeladen worden? Op dat moment baalde ik vooral van mezelf.

We bestelden snel een lader, want ook in Frankrijk kun je gewoon pakketjes laten bezorgen. Ik betaalde tien euro extra om hem binnen 24 tot 48 uur te krijgen. Tenminste, dat dacht ik. Als je op zaterdag bestelt en ze pas dinsdag komen bezorgen, is dat blijkbaar een rekbaar begrip. Enfin, accepteren en wachten dan maar. Dinsdag bleek het kabeltje niet bezorgd te zijn, terwijl ik had aangegeven dat ze het bij de brievenbus mochten neerleggen. Ik kon geen nieuwe afspraak maken, en waar dat pakketje nu is, weet ik tot op de dag van vandaag niet.

De volgende dag gingen we op zoek naar een kabeltje in de winkel. Logischerwijs reden we naar het grotere dorp, want bij ons in het dorp was het in dit seizoen een soort spookstadje. Niets was open. We reden wat rond, stopten bij verschillende winkels, maar niemand had iets wat erop leek. Tot we uiteindelijk weer in ons eigen dorp bij de fietsenwinkel stopten, en wat hing daar gewoon aan de muur? Juist, het kabeltje. Vijftig euro armer, maar mijn fiets kon weer opgeladen worden. Yes!

We wachtten even en zouden die middag eindelijk gaan fietsen. Klaar om te vertrekken, bepakt en bezakt, stapte ik op mijn fiets. En toen… deden mijn remmen het niet. Kevin fietste alvast vooruit, terwijl ik mijn fiets in de auto legde en terugreed naar de fietsenmaker. Er bleek lucht in mijn remleidingen te zitten. Binnen vijftien minuten was het gefikst, nog eens vijftig euro verder. Die dag had ik er geen vertrouwen meer in. Het leek wel alsof het universum me probeerde te zeggen dat ik beter nog even kon wachten.

De volgende dag stelde ik een route samen via mijn Garmin. Ik keek naar de klimmetjes, het aantal kilometers, en we hadden er eigenlijk best zin in. Ik wist dat ik moeite had met hellingen van 12%, dat had ik één keer eerder gedaan, en alles wat daarboven kwam, dat deed ik gewoon niet. Mentaal trek ik dat niet. De klimmetjes leken nu goed te doen. Er zat er één bij van 12 kilometer met 8%. “Zouden we dat kunnen?” vroeg ik aan Kevin. “Jahoor, dat kunnen wij zeker,” zei hij.

We kozen een route van 143 kilometer. Ik trok een paar laagjes aan en nam mijn trailrunrugzakje mee met droge kleding en genoeg eten. In de ochtend was het nog koud, maar na het eerste klimmetje werd het al snel warm. Het fietsen ging goed, al schakelde mijn systeem niet naar het kleine blad. Handig, net als je een berg opgaat. De fietsenmaker was dicht, dus ik prutste wat aan mijn Garmin en ineens werkte alles weer. Yes! Daar gingen we.

De eerste klim ging verrassend vlot. Het afdalen duurde lang, was koud en even wennen. Halverwege de route begon de lange klim. Ik begreep niet waarom er overal bordjes stonden met het stijgingspercentage. “Col de la Colombière” stond erop, maar dat zei me toen nog niets.

We begonnen met een stijging van 12%. Kak, daar ga ik. Dit kan ik helemaal niet. Ik stapte af. Dat voelde zó slecht. Hoezo kon ik niet gewoon doorfietsen? Ik stapte weer op en toen het naar 8% ging, lukte het weer. Na twee kilometer kreeg ik het bloedheet, stopte even om te plassen en me om te kleden, een goede zet, al wist ik toen nog niet wat me te wachten stond.

Het bleef maar stijgen. We fietsten en fietsten. Het enige wat ik dacht was: blijf draaien, dan kom je vanzelf boven. Alleen voelde dat “vanzelf” dit keer nogal ver weg. Het uitzicht werd steeds mooier, maar de drang om door te gaan steeds kleiner. In mijn hoofd klonk “I Will Survive”, en ik schreeuwde het naar Kevin. Een man hing uit zijn raam en moedigde ons aan. Ik keek omhoog en dacht: hoe ga ik daar ooit komen? Toch, als je blijft trappen, kom je op plekken waarvan je nooit dacht dat je er zou komen.

De kilometers tikten langzaam weg. Opeens kleurde mijn hoogteprofiel op mijn Garmin rood: 11%, 12%. Ik ademde alsof ik een COPD-aanval had en dacht alleen maar: o lord. Ik stapte af en liep. Ik kon niet meer, het lukte gewoon niet. Het was zó zwaar. Maar het uitzicht was adembenemend. Ik had te weinig drinken bij me en sprak een spraakbericht in naar een vriendin: dat ik op een of andere zieke klim zat, deels lopend, en geen idee had hoe ik ooit boven moest komen. Maar uiteindelijk door gewoon door te gaan, kwam ik er.

En wát een gevoel. Boven op de top van de Col de la Colombière. Geweldig! Ik had nooit gedacht dat ik dit ooit zou doen, laat staan leuk zou vinden. Op het moment zelf nam ik al mijn levenskeuzes in twijfel en fietsen stond bovenaan de lijst van dingen die ik wilde opgeven. Ik haatte het. Maar zodra je boven bent, verdwijnt dat gevoel.

Ik wilde een mooie foto op de top. Ik stapte op, maar ging zo langzaam dat ik omviel. Hand open, maar hé, wel een leuke foto.

Het was inmiddels half twee en we waren pas op de helft van de route. Ik had niet goed ingeschat hoeveel tijd deze klim zou kosten. We besloten de kortste weg naar huis te nemen, al was die maar tien kilometer korter. Helaas moesten we nog over een lange bergpas terug.

Het afdalen daarna was waanzinnig. Dáár doe je het voor. Fietsen is echt ondankbaar: omhoog duurt eindeloos, omlaag gaat razendsnel en kost geen moeite. Wat een contrast. Ik begon wat meer vertrouwen te krijgen in het afdalen en eenmaal beneden zat Kevin al op het terras met een biertje. Een Adje, want we hadden geen tijd om pauze te nemen, we zouden het anders niet meer voor het donker redden.

We wilden nog drinken halen, maar geen supermarkt te bekennen. We fietsten door en kwamen op een gravelpad terecht, waar ik moest afstappen om modder uit mijn klikpedalen te schrapen met een takje. Ik was op. Mijn energie was op. Ik nam mijn derde gelletje, gelukkig met cafeïne. Nog één klim.

Holy moly, wat was die heftig. We hadden hem al eens met de auto gereden, maar nu leek hij eindeloos. Mijn benen waren leeg, het werd donker en ik wilde alleen nog maar naar huis. Toch zat er maar één ding op: doorgaan.

Bijna boven zagen we een drankautomaat. We dronken snel iets en fietsten verder, we waren er bijna. De laatste afdaling ging geweldig, zelfs in het donker. Ik voelde zoveel vertrouwen in mezelf en het thuiskomen. Zelfs het klimmetje naar het appartement voelde nog zwaar, maar ik wist: ik heb alles gegeven.

De volgende keer bereid ik mezelf beter voor. We hadden ons lichaam in de eerste vakantiedagen al flink uitgedaagd. Maar eerlijk? Wat een avontuur en ik zou het zo weer doen!!

Volgende
Volgende

Mijn allereerste Ironman 70.3