De Zevenheuvelen Trail 28 km Nijmegen

*Pling*, "Hi Eline, ik ga meedoen aan de trail in Nijmegen, ga je ook mee?" Zo klonk een berichtje op 10 september, waarop ik antwoordde: "Ja, dat is goed, ik moet toch een lange loop oefenen voor de marathon." We schreven ons samen in voor de trail in Nijmegen op 21 september. Een dag van tevoren spraken we af hoe laat we zouden vertrekken, en we hadden gelukkig al gezien dat het mooi weer zou worden. Dat voelde wel een beetje als een cadeautje.

Ben kwam me ophalen en we vertrokken naar Nijmegen. Ik had me niet echt verdiept in het parcours of wat me te wachten stond. Het bleek een superleuk georganiseerd evenement te zijn. We kwamen aan op een soort mini-festivalterrein en waren ruim op tijd voor de start. We haalden ons startbewijs op en gingen nog even naar de dixie. Daar ging het mis. De stank kwam op me af en de wc’s waren zo vies dat ik moest overgeven. Het maagzuur bleef in mijn mond hangen, en misselijk kwam ik de wc weer uit. Nou ja, dat was er in ieder geval uit.

We hadden ons voorgenomen om rustig te gaan lopen, want het was voor mij immers een oefenrondje. De start was goed geregeld: je mocht één voor één starten en we liepen meteen de bossen in. Het tempo lag rond de 6 minuten per kilometer, wat prima was. Al snel merkte ik dat het me ook niet lukte om veel sneller te gaan, en dat vond ik wel best zo. De eerste kilometers gingen redelijk snel voorbij en al snel kwamen de eerste hoogtemeters. Poeh, daar had ik me toch wel in vergist. De eerste 100 gingen nog wel, maar als ik van tevoren had geweten dat ik bijna 750 hoogtemeters moest overwinnen, weet ik niet of ik aan de start had gestaan.

Het was echt prachtig, maar wat was het zwaar! Ik verzwikte mijn enkel en deze klapte echt dubbel. Dat was nog niet het ergste, want ik struikelde ook nog en maakte een soort superrol, waarna ik weer opstond. De man voor mij zei nog: "Zo, dat zag er soepel uit!" Ik grapte dat ik eigenlijk een stuntvrouw was. De volgende kilometers hield ik mezelf bezig met hoe dat allemaal gebeurd was, en het was een wonder dat ik geen last had van mijn enkel.

Ben liep ondertussen voor me uit; ik kon hem gewoon niet bijhouden. Bij de posten stopte ik ook voor drinken en snoep. Het voelde als een zegen, en ik dacht aan alle trails waarbij je mag genieten van het lekkers dat er staat. Qua tijd maakte het me niet zoveel meer uit. De meeste hoogtemeters moest ik lopen, net als de rest van de lopers; bijna niemand kon het nog rennend aan. Ik zweette als een otter en wist niet dat ik zoveel zweet kon produceren, maar ondanks alles was het nog steeds prachtig.

Toen de finish in zicht kwam, was ik zo opgelucht en blij. Ik had het gevoel dat ik nog wel verder had kunnen rennen. Dat gaf me een goed gevoel voor de marathon die eraan zat te komen, maar het voelde ook dubbel omdat ik het idee had dat ik niet alles had gegeven. De spierpijn de volgende dag bewees overigens het tegendeel.

Ben was al eerder gefinisht en had me net gemist. We haalden een biertje of drie en een broodje, en genoten van het zonnetje op ons gezicht voordat we weer terug naar Brabant reden. Het was echt een hele fijne ‘laatste’ zomerdag.

Vorige
Vorige

Mijn allereerste Podiumplek: Triathlon Zierikzee

Volgende
Volgende

Mijn eerste 1/4 triathlon: Roermond City Triathlon