Mijn eerste ultra trailrun (53 km)

Plannen. Het is niet mijn sterkste kant. Sterker nog, als er iets vast in mijn agenda staat, voelt dat eerder als een belemmering dan iets om naar uit te kijken. Maar een ultra trailrun doe je niet “even tussendoor”. Je hebt training nodig—mentaal én fysiek. Dus plande ik samen met Kevin, Bjorn en Ben een ultra trailrun op de Utrechtse Heuvelrug: de wintereditie van 53 kilometer en 600 hoogtemeters. Daar stond het dan, groot in mijn agenda: 30 november – Utrechtse Heuvelrug Ultra Trail – Winter. Waar was ik nou weer aan begonnen? Hoewel ik me de laatste tijd fit voelde, had ik weinig zin om écht lange afstanden te trainen. Toch moest ik eraan geloven. Toen Ben me appte om een lange loop van 32 kilometer te doen, besloot ik mee te gaan. Het zou een goede manier zijn om te wennen aan een rustig tempo en uren op mijn benen te staan.

Die trail werd een positieve ervaring. Het weer werkte mee: we startten in de ochtend, met dauw op de grond en de zon die langzaam doorbrak. Het tempo was ontspannen, en voor ik het wist, hadden we 30 kilometer afgelegd. Oké, dat ging goed, maar nog minstens een halve marathon erbij? Dat klonk als onmenselijk ver. Hoe zou ik dat mentaal volhouden? We spraken af dat positiviteit ons grootste wapen zou zijn. Met de juiste instelling zouden we er komen!

Vertrouwen uit de bergen

Een week voor de trail was ik op vakantie, waar ik samen met Kevin een run van 42 kilometer met 1600 hoogtemeters deed. Die ging verrassend goed! Het vertrouwen groeide: ik kan urenlang rennen, zolang ik rustig aan doe. Mijn conditie was top door al die trainingen in de bergen, en mijn VO2-max stond op een recordhoogte van 54. Alles voelde goed. Nu was ik vooral benieuwd hoe het zou zijn om een ultra in Nederland te lopen, zonder bergen, maar met andere uitdagingen.

De avond ervoor

We huurden een huisje bij de start en finish, zodat we er een gezellig weekend van konden maken. Vrijdagavond zouden we afspreken, maar ik voelde me niet topfit. Mede door mijn ongesteldheid was ik moe, dus besloot thuis te blijven en vroeg naar bed te gaan. Nadat de kinderen sliepen, kroop ook ik onder de dekens en viel meteen in slaap.

Zaterdagochtend ging de wekker vroeg. Mijn ochtendritueel volgde ik nauwgezet: een kop koffie met een shot espresso (mijn vaste pre-race drankje) en een licht ontbijt. Hoewel ik normaal niet ontbijt voor een run, doe ik dat wel voor een race. Het werd een pot skyr met banaan en noten. Ondertussen pakte ik mijn spullen: vier gelletjes, een Snickers, een energiereep en voor de zekerheid een banaan. Onderweg zouden er vier posten zijn, dus ik hoefde gelukkig niet alles zelf mee te dragen.

Klaar voor de start

Het was fris toen we aankwamen bij de start. De zon kwam prachtig op en het beloofde een heldere, zonnige, koude dag te worden. Ik koos voor een lange broek, een shirt met lange mouwen en nam ook oorwarmers en handschoenen mee. Kevin, Bjorn en Ben stonden al klaar. Na een korte briefing kregen we een GPS-tracker mee, en toen kon het avontuur beginnen.

De eerste kilometers waren vooral bedoeld om op te warmen. Mijn focus lag op mijn ademhaling en het vinden van een lekker ritme. In ons tempo liepen meer deelnemers, wat gezellig was. Het parcours slingerde door bossen, langs velden en zelfs langs een paar paarden. De hoogtemeters wandelden we rustig omhoog; het was zonde om daar energie te verspillen.

De kilometers vliegen voorbij

Bij de eerste post voelde ik me nog fris. Ik had mijn waterfles al leeggedronken en vulde hem opnieuw met water en een elektrolyt-tablet die ik van Ben kreeg. Mijn banaan wilde ik weggooien; die was intussen wat onsmakelijk geworden, maar Kevin was er blij mee. Het lopen voelde goed. Ik merkte dat mijn lichaam het aankon, en mentaal bleef ik positief. Het was een verademing om niet constant bezig te zijn met de afstand. Mijn horloge stond ingesteld op de route, en ik keek nauwelijks naar de kilometers die ik al had afgelegd. Dat gaf rust.

Bij de tweede post nam ik mijn Snickers en nog wat water. Bjorn begon last te krijgen van zijn benen en besloot even wat langer te wandelen. Met z’n drieën liepen we verder. De zon kwam door, en het landschap was prachtig. We liepen door dichte bossen, langs open velden en over paden. Het was prachtig!

De laatste loodjes

Net voor de derde post, op 43 kilometer, voelde ik het voor het eerst zwaar worden. Maar toen besefte ik: nog maar 10 kilometer! Samen met Kevin begon ik alvast te wandelen, terwijl Ben nog wat eten en drinken nam. Al snel besloten we weer te gaan rennen omdat we flink aan het afkoelen waren. Dat voelde zwaarder dan verwacht, maar we probeerde elkaar te motiveren. De route was inmiddels een combinatie van wandelen en hardlopen geworden, afhankelijk van het terrein.

Ineens hoorde Kevin een liedje dat Angela speciaal voor hem had aangevraagd. Het gaf hem een boost en ik moest moeite doen om hem bij te houden. Voor ik het wist, zagen we de finish in de verte. Met een laatste sprint haalden we het samen. 53 kilometer in 5 uur en 52 minuten. Een tijd waar ik ongelooflijk trots op ben!

Bier en Pizza

Bij de finish stonden Pieter, Angela en Charlotte ons op te wachten. Ik kreeg een medaille en een fles bier, perfect! Bjorn en Ben kwamen niet veel later binnen. We wandelden samen terug naar het huisje, waar een warme douche en een gezellige avond met pizza en bier op ons wachtten. Vanaf nu zijn we ook ultratrailrunners!

Vorige
Vorige

Sportieve terugblik op 2024

Volgende
Volgende

Naar de top van de Zugspitze (2962m)