Spontaan. Zwaar. Onvergetelijk. Mijn marathon in 3:33
Soms besluit je spontaan om een marathon te lopen. Tien dagen voor de start. Zonder echte voorbereiding. En dan loop je bijna 20 minuten van je PR af. Deze blog schreef ik om 2 uur ’s nachts, met zere benen, een tosti op schoot en een hoofd vol indrukken.
Het is 2 uur ’s nachts. Ik ben uit bed gestapt omdat mijn benen zo vermoeid zijn dat slapen er even niet meer in zit.
Een ibuprofen erin, een tosti in de pan, meer kan ik op dit moment niet bedenken. Terwijl ik mijn tosti smeer en op de bank plof, besef ik hoeveel ik vandaag heb meegemaakt.
Ik liep vandaag bijna 20 minuten van mijn PR af op de marathon. Tijdens die 42 kilometer heb ik werkelijk elke emotie ervaren die je je maar kunt voorstellen.
Ik haalde kracht uit het publiek langs de kant en vervloekte ze soms ook, omdat ik daardoor niet in mijn bubbel kon komen. Robin sleepte mij door de lastige stukken heen, en ik hem.
Het ging van "ik onderteken nú dat ik nooit meer een marathon loop" naar "wauw, kippenvel, wat is dit bijzonder."
Op 3 april kreeg ik een berichtje in onze triathlongroep-app. Robin meldde dat hij FOMO kreeg van de Rotterdam Marathon.
Of iemand zin had om mee te doen? In eerste instantie dacht ik: Waarom zou je?! Tien dagen voor de start bedenken dat je een marathon wil lopen zonder voorbereiding?
Maar ja, ik keek in mijn agenda en die was wonder boven wonder leeg. En ineens begon het te kriebelen… Zou ik sneller kunnen dan de vorige keer?
Leiden vorig jaar was een drama: veel te warm en loodzwaar. Voor €50 wilde ik wel meedoen? Waarom ook niet ik had immers niks te verliezen.
Mijn langste loop dit jaar was in februari 21 km, maar het ging eigenlijk best lekker allemaal. Echt trainen voor een marathon zat er niet meer in.
Het kaartje werd pas vijf dagen voor de start geregeld – thanks Robin, anders was ik sowieso niet gegaan.
Vorige week zondag liep ik nog een wedstrijdje met de hond. Mijn benen hadden daar serieus dagen van nodig om bij te komen.
Dus ik besloot: ik loop nog één keertje kort, gewoon omdat het kan. Verder: wandelen, rust en chill.
Het was zó warm deze week. Ik kon me niet voorstellen dat ik in deze hitte een marathon zou uitlopen. Ik train altijd voor zonsopgang en dat was de afgelopen tijd nog met vorst.
Nieuwe kleren kopen? Geen tijd. Bovendien zou ik die dan toch niet meer kunnen testen. Mijn zusje leende me haar racevest,
en het broekje dat ik eigenlijk aan wilde, was ineens spoorloos. Dan maar een andere. Gelletjes? Gelukkig had ik nog een voorraadje liggen van PurePower.
Mijn schoonmoeder dropte nog snel wat blarenpleisters af. Klaar? Nee. Maar goed genoeg.
Ik had uitgesproken, in een podcast nog wel, dat ik voor een tijd van 3:30 ging. Dus tja, dan moet je dat ook proberen.
Pieter was weg, de kindjes lagen al in bed en om half negen besloot ik ook maar te gaan slapen. Voor 12 uur was ik al weer drie keer uit bed gemoeten voor de kindjes, maar gelukkig sliep iedereen daarna door.
Om 5 uur ging de wekker. Tijd voor mijn heilige ochtendritueel: koffie, wc, hond uitlaten, precies die volgorde. Ik voelde me goed. Fit. Klaar.
Zelfs het broekjesdilemma was opgelost. De strakkere dan maar, dan wiebelen die benen niet zo. Want ja: je kent het wel, vet en vel dat op en neer beweegt. Had geen zin om mezelf daar onzeker over te voelen.
Cas ging trouwens ook last minute mee. Hoe we daarachter kwamen? Hij overbood ons op Marktplaats voor een startbewijs. Serieus, haha.
We dachten ruim op tijd te zijn, maar alles lag zó ver uit elkaar en was zó onduidelijk aangegeven, dat we uiteindelijk al rennend 1 minuut voor onze wave aankwamen. Die mensen die grappen maken over mensen die een warming-up doen voor een marathon? Wij waren dat en deden nu zelf noodgedwongen een warming-up.
We vonden de pacers voor 3:30 en daar gingen we!! Eerst de brug over. “Ehh Robin, hoeveel bruggen zitten er eigenlijk in deze marathon?”
We startten sterk. Alles voelde soepel en goed. Mijn Garmin gaf een +3 score: top. Geen reden om te twijfelen.
De eerste kilometers vlogen voorbij. Op 9 km nam ik mijn eerste gelletje, alles ging goed. De drankposten sloeg ik grotendeels over,
ik heb nog steeds niet geleerd hoe je meer water in je mond krijgt dan over je gezicht als je lopend uit een beker drinkt. Robin gaf me af en toe een beker aan die ik dan toch maar met goed fatsoen leeg probeerde te drinken.
Tot 21 km kon ik het tempo goed houden. We spraken af: dit tempo tot de Erasmusbrug, daarna wat gas terug. Rond 25 km kreeg ik het echt zwaar.
Mijn benen protesteerden, de tijd leek te kruipen. Negatieve gedachten overvielen me. Waarom doe ik dit? Kan ik uitstappen?
En ineens liep Kevin naast, met water en een banaan. Precies op het juiste moment.
YES, de brug! Vanaf 30 begon het aftellen. Mijn zusje stond op 35 km, daar liep ik naartoe. Ondertussen verloor ik twee keer mijn autosleutel (don’t ask), en het werd steeds warmer.
Het Kralingse Bos? Een hel. Geen idee waarom dat stuk zó zwaar was. Al het zoete spul kwam steeds omhoog, echt niet fijn.
En daar was Carlijn, rennend, met drinken. Wonder boven wonder vond ze me tussen al die mensen en ik kon mijn warme vest uitgooien. Wat een verademing.
Robin kreeg kramp en moest even stoppen. Ik liep door. Niet opgeven. Niet nu.
En toen… laatste 4 km. Robin haalde me weer in. Precies wat ik nodig had. Mijn tempo kon weer omhoog. De support langs de kant was intens.
De laatste 2 kilometer vlogen voorbij althans, zo voelde het. Het tempo zei iets anders, haha. Maar mentaal was ik aan het vliegen!!
Finish. 3:33. WAT?! Wie had dat gedacht. Ik ben zó trots.
En nu zit ik hier. Op de bank. Met een tosti en zere benen. En een hoofd vol herinneringen.